Bestuur
Gemeenteraad
Burgemeester
In september 2019 verliep de eerste ambtsperiode van de burgemeester. Vooruitlopend hierop heeft de raad de procedure voor de herbenoeming in februari 2019 gestart. Dit heeft geresulteerd in een unaniem besluit van de raad om de burgemeester voor te dragen voor herbenoeming. De burgemeester is hierop bij Koninklijk Besluit in september herbenoemd voor een periode van zes jaar. Daarnaast is de burgemeester in augustus verhuisd naar de gemeente Stein. Zij heeft hiermee voldaan aan de verplichting uit de Gemeentewet dat een burgemeester dient te wonen binnen de grenzen van de gemeente.
Onderzoek rekenkamer gemeente SteinDe rekenkamer heeft een onderzoek gedaan naar de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD).
Het rapport is, na ambtelijke en bestuurlijke wederhoor, aan de raad ter besluitvorming aangeboden. Het college heeft de aanbevelingen en conclusie van het rapport van de rekenkamer overgenomen. De raad heeft vervolgens het rapport, inclusief conclusies en aanbevelingen, vastgesteld.
Verder heeft de rekenkamer een begin gemaakt met het onderzoek naar het dossier jeugdzorg. De afronding en presentatie vindt in het voorjaar van 2020 plaats.
Nieuw rechtspositiebesluit voor de raad
In het nieuwe rechtspositiebesluit is een aantal vergoedingen en faciliteiten voor de leden van de raad en de burgerleden gewijzigd. Een deel van het besluit is door de wetgever bepaald en voor een deel heeft de raad een eigen keuze kunnen maken. Het nieuwe rechtspositiebesluit is in de raad van oktober vastgesteld en is met terugwerkende kracht in werking getreden vanaf 1 januari 2019
Aanbestedingsprocedure nieuwe accountant
Medio 2019 liep het contract met de accountant van de raad af. Na een aanbestedingsprocedure is de nieuwe accountant aangesteld.
Cultuurtraject van de raad
De raad vat de aandacht voor de cultuur van de raad en de verhouding raad en college op als een permanent proces. In het najaar van 2019 heeft de raad, samen met het college in een tweedaagse sessie 'regulier onderhoud' gepleegd aan de samenwerking in de raad en de wisselwerking met het college.
College van B&W
De voorziening pensioen (gewezen wethouders) is gevormd voor het betalen van (toekomstige) pensioenen van (voormalige) bestuurders. De voorziening is per 31 december 2019 geactualiseerd (op basis van een advies/jaarverslag van Pro Ambt). Die actualisering maakt dat er sprake zal zijn van het op niveau brengen van de voorziening (de reservewaarde) middels een noodzakelijke eenmalige storting van € 687.000. Deze noodzakelijke storting is het gevolg van het hanteren van een lagere rekenrente, gevolgen van CAO afspraken voor bestuurders en het Pensioenakkoord. Het zijn alle 3 landelijke ontwikkelingen die buiten de beïnvloedingssfeer liggen van het college en/of uw raad.
Organisatie
De ambtelijke formatie bedroeg op 31 december 2019 149,16 fte.
Ten opzichte van de bestuursrapportage 2019 (peildatum 1 juli 2019) is die formatie gestegen met 1,33 fte. Deze stijging is het resultaat van omzetting inhuurgelden in ambtelijke formatie (functie van meewerkend voorman wijkgericht werken met 1 fte) alsook de omzetting van bestaande formatie tegen nieuwe en meer formatie (0,33 fte) met lagere loonkosten en derhalve loonkostenneutraal maar wel een stijging van de formatie als effect.
Op 31 december 2019 waren vier van de garantiebanen ingevuld door drie personen. Ook is er sprake van één vacature Garantiebaan (25,2 uur/week) per 31 december 2019 als gevolg van het vertrek van een medewerker die actief was in een garantiebaan.
De door de gemeenteraad goedgekeurde formatie is in 2019 nagenoeg volledig ingevuld met vaste medewerkers. Daar waar invulling niet direct mogelijk was, onder andere als gevolg van op dat moment niet beschikbare geschikte kandidaten op de arbeidsmarkt, heeft in voorkomende gevallen tijdelijke inhuur plaatsgevonden. Daarnaast heeft in voorkomende gevallen inhuur plaatsgevonden bij ziek- en piekmomenten. Voornoemde inhuur heeft plaatsgevonden binnen de door de raad goedgekeurde budgetten, waaronder het van 2018 naar 2019 doorgeschoven eenmalige werkbudget van € 150.000. Dit doorgeschoven bedrag is dan ook in 2019 uitgegeven.
Daarnaast is/was er het via de bestuursrapportage 2019 beschikbaar gestelde éénmalige werkbudget van € 150.000. Van dit laatste bedrag is al via de slotwijziging 2019 € 50.000 geretourneerd. Nu per 31 december 2019 blijken we hiervan nog eens € 80.000 over te houden. Het werkbudget is destijds bij de bestuursrapportage gevraagd omdat de trends lieten zien dat in het tweede deel van 2019 een bedrag nodig zou zijn. Echter de realisatie laat zien dat dit bedrag voor de continuïteit van onze bedrijfsvoering uiteindelijk nauwelijks nodig was.